Hoe ds. Smytegelt Berend in een engel veranderde

Het boek gaat over een jongeman die noodgedwongen moet aanmonsteren op een slavenschip. Al gauw komt hij in tweestrijd hoe de slaven behandeld zouden moeten worden. De meeste dominees in de Republiek accepteerden slavenhandel. Maar zijn dominee was faliekant tegen deze mensenhandel. “De Afrikanen die als slaaf door de Europese kooplui opgekocht zijn, zijn ooit ontstolen uit hun vaderland. En dat druist tegen het zevende gebod in. Want de heler is net zo schuldig als de dief.” Voortdurend vraagt hij zich af wie er gelijk heeft, zijn dominee of alle andere dominees in de Republiek. Het verhaal van de hoofdpersoon eindigt voor hem en zijn vrouw positief, maar tegelijkertijd moeten de tot slaaf gemaakte Afrikanen nog heel lang wachten tot ook zij vrij gemaakt worden.


Online verkrijgbaar bij:

Verkrijgbaar in Apeldoorn bij:

  • Nawijn en Polak (Marktplein 24)
  • Boekhandel Broekhuis (Hofstraat 4-10)
  • Read Shop Eglantier (De Eglantier 423)
  • Read Shop Express (Oranjerie 153)
  • CLC Boeken en Muziek (Asselsestraat 58)

Voorwoord

In deze roman beschrijf ik het leven van Berend Huygen. Hij zou geleefd kunnen hebben in het begin van de 18de eeuw. Slavernij was toen in de Republiek verboden, maar werd buiten de Republiek als ‘normaal’ gevonden. Alle eigennamen die ik in dit boek noem en gelijk zijn aan hedendaagse eigennamen, hebben in het geheel niets met elkaar te maken. Wel komen er historische namen in deze fictieve roman voor. Het zijn historische personen die in deze periode geleefd hebben. Zij dienen als hulpmiddel om het fictieve verhaal ‘echter’ te doen lijken. Een voorbeeld is dominee Smytegelt. Deze predikant was dominee van 1695 tot 1735 te Middelburg en als één van de weinige predikanten in de Republiek die slavernij ten alle tijden veroordeelde.

Ik heb zoveel mogelijk woorden gebruikt die in die periode gangbaar waren. Woorden als arts of dokter bestonden toen nog niet, maar wel het woord chirurgijn. Een getekend portret werd konterfeitsel genoemd en als wij Jan en alleman zeggen, zei Berend Jan Alleman. Dat houdt in dat er heel veel speurwerk vooraf plaats heeft gevonden. Berend werd op een schip aangenomen als koksmaat, dat slaven van Afrika naar Amerika vervoerde. Hierdoor kwam hij in contact met alle personen die op het schip leefden. Van ontkerkelijking was toen nog geen sprake. Op ieder schip ging een ziekentrooster mee. Het leven op een schip in die tijd was vol gevaren. Er braken ziektes uit, tijdens gevechten vielen er doden, bij hevige stormen raakten velen gewond of sloegen overboord. Menig schip kwam nooit meer terug in de Republiek. De rol van de ziekentrooster (vaak een geestelijke) was daardoor heel belangrijk op een schip. Leven en dood lagen heel dicht bij elkaar tijdens elke zeereis. 

Ik heb gekozen voor Afrikaners en niet voor het n-woord, hoewel dit laatste woord in de tijd van Berend overal gebruikt werd in Europa. Waar het woord ‘slaaf’  staat, zou ‘slaaf gemaakte’ moeten staan, maar dan zouden de dialogen onleesbaar zijn geworden.

In Een engel tussen slaven en slavinnen heb ik geprobeerd een fictief verhaal te vertellen, waardoor het lezerspubliek zich even in de 18deeeuw waant, die zo totaal anders is dan onze tijd.